Ik maak het verschil tussen zwaluwen en gierzwaluwen.
Met zijn zwartbruin lijf en zijn heel lange sikkelvormige vleugels is de gierzwaluw (Apus apus) goed thuis in de stad: hij nestelt er in holtes onder de daken van hoge gebouwen. Je herkent hem aan zijn schril geschreeuw en zijn snelle vlucht, waarbij hij afwisselend naar beneden duikt en fladderend omhoog schiet.
De rug van een huiszwaluw (Delichon urbica) is zwartblauw en zijn buik en stuit zijn wit. Hij bouwt zijn nest met modder onder een balkon of een dakrand. Maar hij verdwijnt stilaan uit de stad: te veel vervuiling en te weinig modder …
De boerenzwaluw (Hirundo rustica) heeft een zwartblauwe rug, een crèmekleurige buik, een kastanjebruine keel en een heel lange vorkstaart. Deze plattelandbewoner bouwt zijn nest met modder in schuren, stallen …